Verslemping, hoe ga je hier mee om?

Op dinsdag 29  maart organiseerde de Zoetwater Academie Schouwen-Duiveland (onderdeel van de Broedplaats Zoet Water) in samenwerking met Agrarisch Schouwen-Duiveland en ZLTO de kennisbijeenkomst "Verslemping, hoe ga je hier mee om?". 

Bij eerdere bijeenkomsten van de Broedplaats Zoet Water lag het accent op watersystemen. In een kwalitatief goede bodem kan echter ook al water worden opgeslagen. Slemp belemmert zoetwateropslag in de bodem. 

Tijdens deze bijeenkomst waren er presentaties over: 

1. Hoe kunnen groenbemesters helpen bij het voorkomen van verslemping? door Maria-Franca Dekkers, WUR
2. Organische stof door Simon Rijk, CZAV
3. Hoe voeden we de bodem met organische mest door Frans Deijkers, CZAV
4. Grondbewerking, welke methode past bij mij? door Frans Deijkers, CZAV

Tijdens de bijeenkomst werd de volgende vraag nog gesteld, waar we achteraf van Maria-Franca Dekkers antwoord op hebben gekregen: 

V: Er wordt geconstateerd dat de bodem makkelijker een korst vormt wanneer deze vlak voor een bui bewerkt wordt (wanneer deze een paar dagen kans heeft om te drogen ontstaat minder snel korstvorming). De zon lijkt in dit geval een rol te hebben bij verslemping. Hoe kan dit verklaart worden?

A: Dat verschijnsel zien we inderdaad vaker en dan vooral op klei/zavelbodems. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het vochtgehalte in de bodem en de verzadiging. Door een bewerking kan nog vochtige grond boven komen te liggen. De bodem aggregaten die dan dus in de top laag liggen zijn al voor een deel verzadigd met vocht en dus gevoeliger. Als het dan vlak na de bewerking gaat regenen dan is het moment van volledige verzadiging van deze bodem aggregaten sneller bereikt en is de kans dus groot dat ze uit elkaar vallen en voor verslemping zorgen. Als de top laag na een bewerking even de tijd heeft om op te drogen voordat het weer gaat regenen is deze kans kleiner.