Zoetwateropslag in de ondergrond

17 maart 2021

Samenwerken voor Zoet Water - van pilots naar grootschalige toepassing is gericht op mogelijkheden om hemelwater in de ondergrond op te slaan en duurzaam te benutten. In dit project is de afgelopen tijd veel werk verzet. Waar staan we nu en wat staat er op het programma?

De 13 quickscan rapporten zijn nu af. Samen met de 20 agrariërs die meedoen zijn ze besproken in kleine online groepen. Hierdoor konden boeren in een vergelijkbare situatie samen leren van de resultaten. Ook organiseerden we samen met deskundigen van Deltares, Acacia Water en KWR in het kader van de Zoetwater Academie twee online informatieavonden. De eerste avond was gericht op de poelgronden en de tweede op de kreekruggen. De presentaties en filmpjes van deze bijeenkomsten zijn hier terug te kijken.

Projectleider Peter van Veelen: “Voor de poelgronden hebben we heel goed gekeken naar de verschillende situaties en condities van de ondergrond. We zien uit de quickscans dat hier mogelijkheden zijn, ondanks de moeilijke situatie met een hoge kweldruk en veel verzilting. Dat geeft perspectief richting de toekomst. Je kunt echt de zoetwatervoorraad vergroten en verzilting tegengaan. Op de poelgronden zouden we combinatiedrainage, een soort antiverziltingsdrainage, als techniek kunnen zetten. Je legt dan eigenlijk een dubbele drainage aan. De diepere drainage zorgt voor het verminderen van de kweldruk naar de ondiepere drainage en grondwater. Hierdoor is er tussen de diepe en ondiepe drainage een mogelijkheid tot de vorming van een grotere zoetwaterbuffer. Om natschade te voorkomen vangt de bovenste drainage het teveel van zoete regenwater af. Door deze afvoer op te vangen kan een zoetwateropslag worden gevuld die periode van droogte kan worden gebruikt om dezelfde gronden te voorzien van zoet water, als de zoetwaterlenzen reeds zijn benut. Op welke manier deze drains het best kunnen worden aangelegd is onderdeel van de haalbaarheidsstudie. Het gebruik van deze techniek is in andere delen van het land nog niet gebruikt omdat de kweldruk in de meeste delen kan worden weggedrukt door peilopzet. De lage ligging van de poelgronden, gecombineerd met de beperkte diepte van de ongerijpte klei zorgen ervoor dat de bestaande technieken wellicht niet mogelijk zijn. Er wordt daarom juist hier gekeken naar een nieuwe inventieve oplossing.

Haalbaarheidsonderzoeken
De komende tijd gaan we aan de slag met het opstellen van de haalbaarheidsonderzoeken. Het enthousiasme en de bereidheid om mee te doen aan de haalbaarheidsonderzoeken is groot. Voor de poelgronden voeren we er vier uit en voor het kreekruggengebied een. Peter legt uit wat we gaan doen: “In de poelgronden hebben we vier locaties gevonden die variëren van heel ingewikkelde situaties met een hele hoge grondwaterdruk en veel verzilting tot de wat hoger gelegen gebieden waar je een combinatie hebt van wat meer zoet water in de grond en minder grondwaterdruk. Naast individuele ondernemers die meedoen in een haalbaarheidsonderzoek is er op de poelgronden ook een cluster van drie ondernemers die zich gezamenlijk buigen over het opvangen van water en weer inbrengen in de ondergrond. Voor de kreekruggen hebben we een gebied gevonden waar drie à vier ondernemers samen bekijken hoe ze de aanwezige zoetwaterbel duurzaam kunnen beheren door ’s winters het overschot aan regenwater te infiltreren. Zo blijft dit beschikbaar voor gebruik in de zomer.

Aan de slag met specifieke vragen
Organisatievragen zijn bijvoorbeeld: hoe doen we dat met een groep ondernemers samen, waar slaan we het water op en hoe doen we dat effectief? Het moet ook passen bij de bedrijfsvoering van de boeren. Hoe verdelen we het water over de gebruikers en van wie is het water dat in de ondergrond is ingebracht? Ook zijn er andere belanghebbenden om rekening mee te houden. Het gebied met kreekruggen en daarin aanwezige zoetwaterlenzen is beperkt, dus is voorzichtigheid geboden bij het benutten ervan. Daarnaast zijn er verschillende technologische vragen die moeten worden opgelost. Is het nodig en wenselijk om het slootpeil op te zetten om zoetwaterlenzen aan te vullen? Of zijn elders ontwikkelde en toegepaste technieken zoals de Freshmaker of het Kreekrug Infiltratiesysteem de beste manier? Een en ander hangt sterk af van lokale ondergrond, iets wat in het haalbaarheidsonderzoek in detail zal worden verkend.

Ontwerpen en uitwerken
De vijf haalbaarheidsstudies gaan de diepte in en we zorgen voor een lokale uitwerking. We ontwerpen en werken de oplossing uit tot áán de investering. Ook hier geldt weer dat ondernemers bij elkaar kunnen meekijken in twee leergroepen (poelgronden/kreekruggen).

“Wat we eigenlijk steeds doen,” zegt Van Veelen, “is de keuzen voor de bronnen van zoet water, uit bijvoorbeeld stedelijk gebied of uit de drains, vergelijken met de mogelijkheden voor het vasthouden en opslaan van zoet water. De uitdaging van de haalbaarheidsonderzoeken is ook hoe we daarin nu een keuze kunnen maken en een balans vinden tussen kosten en rendement. Als we deze technieken weten te standaardiseren, kunnen we de kosten naar beneden te brengen.”

Straks zet je kosten naast rendement en weegt risico’s op het vaker voorkomen van droge zomers mee. Als je gaat rekenen op economische haalbaarheid wordt het allemaal best spannend. Maar duurzaamheid telt ook en het is goed om als ondernemer te weten dat je iets tegen die droogte kunt doen. Dat is beter dan afwachten, want het geeft ook rust als je weet dat je de komende jaren op duurzame wijze vooruit kunt en niet klem komt te zitten tussen wateroverlast en waterschaarste.

Dit project wordt mogelijk gemaakt door subsidie uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (POP 3) en cofinanciering door provincie Zeeland en gemeente Schouwen-Duiveland.