Monitoring van het stuwtjesplan in Brouwershaven

10 april 2025

In 2024 zijn binnen het fieldlab Brouwershaven-Zonnemaire verschillende waterconserveringsstuwen aangelegd. Hiermee kunnen boeren zelf het waterpeil in de secundaire watergangen regelen. Het doel van deze ingrepen is om zoveel mogelijk zoet water vast te houden en dit in de ondergrond te laten infiltreren. Zo wordt de ondergrondse zoetwatervoorraad aangevuld en blijft de grondwaterstand op het perceel langer op peil.

Om de effecten van de stuwen te evalueren, zijn gedurende het afgelopen jaar metingen uitgevoerd op twee percelen. Hierbij is gekeken naar zowel de diepe als ondiepe grondwaterstanden, en is de opbouw van de zoetwaterbel in kaart gebracht. Hoewel de monitoring slechts een deel van het jaar besloeg, leverde dit al waardevolle inzichten op.

Perceel 1: water vasthouden en bufferen in natuurvriendelijke watergang
Op het eerste perceel is bestaande drainage omgebouwd naar een peilgestuurd systeem. De drains zijn aangesloten op een verzamelleiding en twee regelputten, waarmee het grondwaterniveau actief kan worden gestuurd. Hierdoor staan de drains bij zomerpeil niet meer onder water en wordt instroom van zout water voorkomen. De verwachting is dat de zoetwaterbel in het perceel hierdoor kan aangroeien. Overtollig regen- en drainwater wordt opgevangen in een afgesloten kavelsloot met natuurvriendelijke oever. De perceeleigenaar geeft aan dat zelfs tijdens natte periodes al het regenwater in de watergang kon worden vastgehouden. Dankzij de zandige ondergrond zakt het water snel weg, wat de zoetwatervoorraad aanvult. Er is geen sprake geweest van wateroverlast. Wel speelt mee dat het perceel niet met zware machines wordt bewerkt, wat het risico op schade beperkt.

Met een geofysisch meetinstrument (DualEM) is de zoetwatervoorraad tot ongeveer zes meter diepte in beeld gebracht. Ook zijn de grondwaterstanden gevolgd via peilbuizen. De data laten zien dat er een ondiepe zoetwaterlens aanwezig is, die dieper is aan de zijde van de afgedamde watergang. Aan de kant van de zoute vaart is de zoetwaterbel dunner en ligt het zoute grondwater dichter aan het oppervlak. Het is nog te vroeg om duidelijke effecten van de maatregelen te zien. Het versterken van de zoetwaterbel kost tijd en is afhankelijk van natte en droge perioden. Het plan is om de metingen over vier à vijf jaar te herhalen.

Het systeem bij De Koeijer

Perceel 2: waterconserveren en benutten
Bij het tweede perceel is zoet water in de secundaire watergang opgestuwd met meerdere stuwen. Doel is om infiltratie van zoetwater te bevorderen en te voorkomen dat grondwater te diep wegzakt. Daarnaast wordt het opgehouden water gebruikt om een bassin te vullen voor beregening. Met behulp van de stuwen kan het peil worden geregeld in twee lange watergangen waarop meerdere percelen afwateren. Er is met de omliggende boeren afgesproken dat het peil niet hoger mag komen dan het drainageniveau, om verslemping te voorkomen. In de praktijk werkt deze afspraak goed.

De metingen laten zien dat het ondiepe grondwater snel reageert op veranderingen in het waterpeil. Dit maakt het grondwaterpeil stuurbaar, mits er voldoende zoetwater beschikbaar blijft. Ook hier infiltreert regenwater snel door de zandige bodem, wat de ondergrondse zoetwatervoorraad voedt. Uit metingen blijkt dat de overgang van zoet naar zout grondwater op ongeveer 15 meter diepte ligt. Door verhoging van het oppervlaktewaterpeil kan meer zoetwater infiltreren en wordt de zoetwaterbel langzaam aangevuld. Dit proces verloopt geleidelijk en vraagt een lange adem.

Conclusie: water vasthouden vergroot de sponswerking
De eerste ervaringen met waterconserveringsstuwen zijn positief. Met relatief eenvoudige ingrepen lukt het om meer zoetwater vast te houden, zonder dat dit leidt tot wateroverlast. Zo kan beter worden ingespeeld op verschillen in hoogte, bodemtype, landgebruik en agrarische planning binnen een peilgebied. Wel is het belangrijk te weten dat de zandige bodem het water snel laat infiltreren, maar ook snel afvoert richting lagergelegen hoofdwatergangen. Peilbeheer speelt daarom een belangrijke rol. Door het peil – waar mogelijk – hoger te zetten, wordt de afvoer naar de sloten beperkt en kan meer water in het perceel blijven. Dit helpt bovendien om verzilting van de watergangen tegen te gaan.

Dit project is een onderdeel van de Broedplaats Zoet Water Schouwen-Duiveland. Het is mogelijk gemaakt met steun van het Interbestuurlijk Programma Vitaal Platteland Zuidwestelijke Delta (IBP-VP-ZWD) en subsidie van provincie Zeeland.